Immigratie is goed voor de economie als geheel, inclusief voor de overheidsuitgaven en voor de werkgelegenheid. Sandro Scocco, een bekende Zweedse econoom, wordt door Social Europe geciteerd als zijnde dat er in Groot-Brittannië een onevenredig groot aantal immigranten werkt in ondergeschikte banen. Hij zegt dat dit in feite geldt voor de meeste ontwikkelde landen. Hij haalt het voorbeeld van Zweden aan, waar de meeste bakkers en schoonmakers migranten zijn. Daarnaast is één op de drie buschauffeurs of restaurantmedewerkers ook migrant. Maar het inkomen van deze werkende migranten ligt gemiddeld zo’n 28 procent onder dat van de autochtone bevolking. Volgens een onderzoek kwamen immigranten in Denemarken van buiten de EU in fysiek zware banen terecht in verschillende sectoren, zoals de dienstensector, de productie en de bouw. Dit dwong de autochtonen, vooral degenen met een laaggekwalificeerd levensonderhoud, om over te stappen naar meer gekwalificeerde en minder fysiek inspannende banen, zonder het risico werkloos te worden. Aan de andere kant zijn Amerikaanse immigranten verantwoordelijk geweest voor het vormgeven van nieuwe carrièremogelijkheden voor autochtone werknemers en voor het invoeren van nieuwe soorten productiemethoden. Zij zijn ook verantwoordelijk geweest voor het ontwrichten van de werkgelegenheidsstructuur door de lonen en prijzen te verlagen. Daarom is het idee dat immigranten weglopen met laaggeschoolde banen en niet bijdragen aan de economie niet waar, zegt Socco.